Overzicht drie risicosituaties
Deze pagina geeft een overzicht van drie mogelijke risicosituaties die kunnen leiden tot rampen en ongevallen.
Bron: risicokaart Drenthe en gemeente Westerveld
Natuurbrand
Een natuurbrand is een brand in bos-, heide- of duingebied. In Nederland komen bos- en heidebranden vaker voor dan duinbranden. De gemeente Westerveld heeft meerdere natuurgebieden, waar een grote natuurbrand kan ontstaan. Het risicogebied is vooral het Dwingelderveld, door de aanwezigheid van een groot aantal campings, zomerhuisjes en parken.De directe gevolgen van een natuurbrand in het risicogebied zijn de bedreiging van een groot aantal bewoners op de campings, vakantieparken en zomerhuisjes. Ook de passerende fietsers, wandelaars, ruiters enz. lopen risico. Het gevaar is dat wandelaars, fietsers, campinggasten en ruiters verrast worden door het vuur en worden ingesloten. Een natuurbrand kan zich in een droge periode snel en onvoorspelbaar ontwikkelen. Het grootste gevaar zal zich voordoen bij zgn. kroonvuur, waarbij het vuur zich door de kruinen van vooral naaldbomen, voorplant.. De bestrijding is lastig, omdat bluswater vaak van elders moet worden aangevoerd en de wind de brand aanwakkert.
De meeste natuurbranden ontstaan door menselijke onvoorzichtigheid (weggegooide sigaret, vuurkorven, barbecues en dergelijke) of kwaadwillendheid (brandstichting). Soms is er sprake van natuurinvloeden zoals blikseminslag. Factoren als het soort begroeiing (heide, naaldbos), het aantal en type gebruikers (wandelaars, kampeerders) en de weersomstandigheden (droogte, wind) hebben invloed op het risico.
Preventieve overheidsmaatregelen
Lokale overheden stemmen brandpreventie en –bestrijding af met de hulpdiensten (brandweer, politie) en terreinbeheerders. Preventieve maatregelen zijn:
- er is een natuurbrandbestrijdingsplan;
- er is regelmatig overleg tussen brandweer en terreinbeheerders;
- veel materieel is geschikt voor rijden in het terrein;
- er zijn geboorde putten aangelegd voor de bluswatervoorziening;
- instellen rook- en stookverbod in droge periodes;
- 1x per jaar voert de brandweer controles uit op alle campings.
Gebouwen in (de buurt van) bos-, heide- en duingebieden moeten een gebruiksvergunning hebben waarin voorwaarden staan voor ontvluchtingsmogelijkheden, ontruimingsplannen, bereikbaarheid- en bluswatervoorzieningen. Dit geldt niet voor alle gebouwen, maar is afhankelijk van het soort gebouw.
Wat kunt u preventief doen?
U kunt rekening houden met het verhoogde brandgevaar, door niet te roken in de natuurgebieden, geen voertuigen op begroeiing te plaatsen, en door beginnende brand snel te melden aan de meldkamer. In droge periodes geen open vuur gebruiken (o.a. kampvuur) of kolen e.d. bij barbecues. Op de website www.natuurbrandrisico.nl staat het natuurbrandrisico per veiligheidsregio op een kaart aangegeven.
Wat moet u doen bij een natuurbrand?
- 1-1-2 bellen en zo precies mogelijk melden waar de brand is;
- De aanwijzingen die worden gegeven door de overheid en hulpverleningsdiensten opvolgen, evenals de instructies van BHV organisaties op camping e.d. Veel campings hebben een BHV organisatie, welke bij calamiteiten snel in actie kan komen, en de brandweer van dienst kan zijn.
Defensie
Op de risicokaart staan kazernes, munitieopslagplaatsen, schiet- en oefenterreinen en militaire vliegvelden. Alleen de defensie-inrichtingen waar buiten het hek beperkingen gelden aan het ruimtegebruik worden getoond. Deze beperkingen gelden binnen bepaalde veiligheidszones: er mogen daarbinnen bijvoorbeeld geen woningen worden gebouwd of wegen aangelegd. Om elk terrein zijn drie zones (A, B en C) vastgesteld; hoe dichterbij het militaire terrein, hoe strenger de regels.
Wat is het gevaar?
Door de aard van de materialen bij een kazerne of munitieopslag is er kans op brand en een ontploffing. Een ontploffing geeft een drukgolf, enorme warmte en brand, en er vliegen brokstukken rond die gevaar opleveren.
Welke veiligheidsmaatregelen zijn er?
De overheid stelt eisen aan alle militaire (vlieg)bases voor de opslag van gevaarlijke stoffen: opslag moet bijvoorbeeld in speciale containers, gebruik van goede beschermingsmiddelen is verplicht en afvoer van gevaarlijke stoffen mag alleen uitgevoerd worden door gespecialiseerde bedrijven. Elke basis hoort een calamiteitenplan en een rampenbestrijdingsplan te hebben, waar regelmatig mee wordt geoefend.
De bevelvoerders van de militaire terreinen zijn verantwoordelijk voor de veiligheid ter plaatse. De overheid controleert of zij zich aan de regels houden.
Wat kunt u zelf doen?
Een vuurwerkontploffing begint met brand. Wanneer u brand ziet:
- Ga niet kijken.
- Bel 1-1-2 als dat nog niet gebeurd is.
- Volg de instructies van de hulpdiensten (politie, brandweer, ambulance).
- Ga weg bij de brand en de rook met een (natte) doek voor uw neus en mond.
- Neem kinderen en mensen die moeilijk zelf kunnen vluchten zo snel mogelijk mee.
- Ga nooit een brandend gebouw in.
Na een ontploffing:
- Hoort u de sirene of geluidswagens in de straat.
- Luister naar de rampenzender RTV Drenthe.
- Volg instructies van overheid en hulpverleners op.
LPG-vulpunt
Alle LPG-tankstations staan op de risicokaart. LPG is een gas dat onder andere wordt gebruikt als brandstof voor auto’s. LPG (Liquid Petroleum Gas) is onder hoge druk samengeperst tot een vloeistof. Het gas wordt bij LPG-tankstations bovengronds of ondergronds opgeslagen in tanks. De belangrijkste risicobronnen bij een LPG-tankstation zijn de bovengrondse opslagtanks en het moment waarop de LPG wordt afgeleverd door een tankauto.
Wat is het gevaar?
LPG is brandbaar en explosief. Als er lekkage ontstaat in een leiding of opslagvat en er een gaswolk LPG ontstaat, is het explosiegevaar zeer groot want LPG ontbrandt heel gemakkelijk. Het gas is zwaarder dan lucht, waardoor het boven de grond blijft hangen of lager gelegen ruimtes zoals kelders of het riool kan binnendringen. Bij een ontploffing ontstaat er een drukgolf en een grote vuurwolk. Binnen een straal van 500 meter loopt u kans op overlijden, ernstige brandwonden of andere verwondingen, o.a. door rondvliegend materiaal.
Welke veiligheidsmaatregelen zijn er?
De overheid stelt veiligheidseisen aan het vervoer, de levering en de opslag van LPG, o.a. bij het verlenen van vergunningen. LPG-tankstations moeten bijvoorbeeld op een bepaalde afstand van woningen staan. De bedrijven zelf zijn verantwoordelijk voor de veiligheid ter plaatse. De overheid controleert of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Daarnaast oefenen hulpdiensten op de bestrijding van ongelukken met LPG. In geval van een (dreigende) ontploffing houden de hulpdiensten (politie, brandweer en ambulances) een veiligheidsgrens van minstens 500 meter aan, totdat ze precies weten wat er aan de hand is. Zij zetten de omgeving af en proberen een ontploffing te voorkomen.
Wat kunt u zelf doen?
Als u in de buurt van het ongeval bent:
- Ga niet naar het ongeval toe.
- Bel 1-1-2 als dat nog niet gebeurd is.
- Zorg dat u minstens 500 meter van de plek van het ongeval bent.
- Neem kinderen en mensen die moeilijk zelf kunnen vluchten zo snel mogelijk mee.
Als u niet weg kunt uit de gevarenzone of u bent verder weg dan 500 meter:
- Ga niet kijken.
- Schuil op een veilige plek waar geen glasscherven kunnen komen. In een gebouw is dat bijvoorbeeld in douche of toilet, op zolder, achter een kast. Als u buiten bent: schuil achter een muur of een gebouw.
- Neem kinderen en mensen die moeilijk zelf kunnen vluchten zo snel mogelijk mee.
- Stem indien mogelijk af op de rampenzender van RTV Drenthe.
- Volg de instructies van de hulpdiensten (politie of brandweer); zij zullen u waarschuwen met sirene, geluidswagens, sms-alert of de rampenzender van RTV Drenthe. Bij LPG kan dat betekenen dat u uw ramen en deuren open moet zetten en de ramen of jaloezieën moet sluiten; zo loopt u minder kans op verwondingen door rondvliegend glas. Als u uit uw woning moet, krijgt u instructies en aanwijzingen van de politie.